Mijn verhaal begint op mijn 12e levensjaar. Na het 8e leerjaar in de lokale school werd ik tewerkgesteld in de pottenbakkersatelier van mijn vader. Echter was ik al enige tijd bezig met het maken van kleine figuurtjes in een "moule" (gipsvorm) voor de zogenaamde "Jardin Japonais". Dat waren schalen en bakjes gevuld met cactussen en vetplantjes met tussenin gekleurde steentjes en daartussen figuurtjes. Deze maakte ik in grote aantallen voor mijn vaders bedrijf.
Als Chinese vrijwilliger leerde ik de basistechnieken van het pottenbakken o.a. het mengen van de klei, handvatten aanzetten en het vullen & uitladen van een oven. Destijds was dit een steenkool oven met een inhoud van ongeveer 7m3. Eenmaal ik mij volledig had ingewerkt kreeg ik extra taken toegewezen, zoals het leren spuiten van het aardewerk. Alles gebeurde met latex en binnenin met cellulose, zodat deze waterdicht waren. Voornamelijk werkten wij aan artikelen voor bloemenwinkels.
Mijn vader en ikzelf waren de enigste werknemers in de atelier. Alles werd met de hand gedraaid op de pottenbakkersschijf door mijn vader. Door de manuele arbeid en de minieme ervaring op de schijf hadden wij grote concurrentie die in grotere aantallen en sneller konden werken.
Tijdens mijn jaar in de militaire dienst verbeterde situatie er echter niet op. Er werd geen vervanger voor mij tewerkgesteld, waardoor de productie natuurlijk vertraagde.